Not YOU in my world

22 Augustus 2016



Van de maatregelen die ik nam toen ik besloot mijn ouder wordend ik te omarmen, is het niet meer verven van mijn haar die met de meeste impact.
Vanaf dat moment was ik onzichtbaar.
Van het een op het andere moment, binnen een paar maanden, dreef de blik van de mensen van mij af. Ik bestond niet meer.

Bij het 10-minutengesprek op school: de mentor keek opeens naar mijn man, uitsluitend naar mijn man. Ik zat er voor spek en bonen bij, terwijl ik degene was die het woord voerde. Als ik aanwijzingen geef aan jonge toeristen rennen ze snel weg. “Not you in my world!” In my neat YOUNG world. In the world I imagine full of life and fun, and not you. As well as dark hair I did have their attention, a couple of months before my metamorphosis into an old woman. Now it is not desinteresse, it is repulsion. I materialize something, an idea, a concept they actively don't want to exist. That they NEED not to exist. That, by existing, prevents them from living the life they want, from being happy. It is the same ME, for me. For the rest of the world there could not be a greater difference between the me with dark hair and the me with grey hair. It is, definitely, not the same me.

[I wanted to write the following story in three voices, achter elkaar:
1) of a man
2) of a young woman
3) of me, a fat quinquagenerian woman with grey hair
and then I thought: fuck it, het zal ik zijn, in de ik-vorm. En in mijn werkelijke schrijversstem van het moment. Because you must know there is this awful fighting of the writer's voices in my head (Ik ben een vat vol schrijversstemmen). They are all quite adamant to prevail. It wears me out to wipe one out. Let alone three. It is all very bizarre: while currently reading a french book, it is the english voice which I perceive as the loudest. Ik vind dat het tijd wordt dat ik me niet meer schaam voor al die schrijversstemmen. Mijn lezers spreken al die talen. En zo niet, dan is er altijd good old google. Fluitje van een cent. Japans en Chinees zullen wel een brug te ver zijn, maar die komen niet meer zo vaak ongevraagd binnen banjeren - ik wil god zij dank toevoegen maar neig naar helaas: de schoonheid die ze brachten aan mijn innerlijke teksten is onevenaard. En toch: probleem opgelost. Or so I hope. Let's have a try.]

  Dus hier was ik, just my ordinary, actual me. A little opgedofd may be, with a slighly cleaner jumpsuit and a touch of foundation, and, of course, ALL my pearls, heading for the Ziggodome in de Bijlmer of Amsterdam. I knew where the Ziggodome was, for I had already been there. Ik spoedde me dus ferm naar de Arenaboulevard, die ongezellige plek. Metro in metro uit, een paar stappen, ik moest er zijn.

Geen Ziggodome te bekennen.

Heen en weer heen en weer. Nog steeds geen Ziggodome.
Even dacht ik met een nieuw concept te maken te hebben: de namen van concertzalen zouden niet meer op de gevel prijken. Want overbodig want internet want smartfoons. Na een paar minuten begon me deze hypothese steeds onwaarschijnlijker te lijken. Ik besloot voorbijgangers de weg te vragen.

Er waren er miljoenen, voorbijgangers, zo leek het.

“Ajax speelt” spookte door mijn hoofd, in het Nederlands. Het was zo: Ajax speelde tegen wie ook weer? Een thuiswedstrijd. In de Arena, altijd goed voor een slordige 100.000 supporters, nam ik aan. Waarvan minstens een tiende zich op hetzelfde moment als ik op de boulevard ophield. Ik pikte de eerste de beste een beetje normaal kijkende paar jongemannen eruit (het waren allemaal jonge mannen):
“Weet u waar de Ziggodome is?”
“Nee.” Ze verlangzamen geen seconde per meter. Ze blijven precies op dezelfde manier kijken. Ze willen alleen geen tijd aan mij kwijt zijn. Maar ik heb het nog niet door, ik denk nog: verkeerd gekozen, ik probeer het nog eens.
Tweede paar (het zijn allemaal paren, allemaal jonge mannen die in paren lopen): precies hetzelfde. Derde paar loopt voor mij uit, ze spreken in het Frans: “Qu'est-ce qu'il y a du monde sur la place.” Ik zeg achter ze: “Il y a un match de foot important.” Ils me regardent. Et là, je comprends. Dans leurs yeux à eux, et leur conditionnement de leur société à eux, et leurs hormones à eux, je comprends le regard, le conditionnement et les hormones des jeunes hommes Hollandais qui ne voulaient pas me regarder avant. Les jeunes Hollandais ne me voulaient pas dans leur monde car j'étais vieille et grise, les Français ne me voulaient pas dans leur monde parce que j'étais vieille, grise, et GROSSE. En France, on n'a pas le droit d'être grosse. J'oublie ça constamment. Quand on est grosse, on ne compte pas.

Le regard des deux jeunes Français était encore plus afkeurend dan die van de Nederlandse jonge mannen. En ik wist: jonge vrouwen hadden net zo gereageerd. Ook zij willen niet dat ik besta, ik ben een smet op ook hún idee van het leven. Ik ben NOG MEER een smet op hun idee van het leven.

Een vrouw schreef laatst in de Volkskrant: “Maar dan ga je toch alleen om met oude vrouwen? Die vinden je wel tof, en ze zijn zelf tof.” Ik moest hierop kauwen. Wist niet wat te antwoorden. Op de Arenaboulevard wist ik het: de wereld was niet vol oude vrouwen die mij tof vonden. De wereld was vol jonge mensen. En ik kon me zomaar in de positie vinden dat ik tussen al die jonge mensen de weg kwijt was, of dat ik ze nodig had. And they would simply not give a fuck.





 

- Aanraders -