Nieuwe regels inzake observatie peuters in de kinderopvang

6 Oktober 2013



Uw kind wordt op zijn opvang geobserveerd en bij het minste geringste doorgeseind naar Jeugdzorg. Achter uw rug om. Dat zijn de nieuwe regels in de branche kinderopvang.

Ik spreek Marita, leidster in een peuterspeelzaal in Amsterdam en omstreken, die vorige week deel nam aan een acht dagen cursus Moeilijk Opvoedbare Kinderen voor de kinderopvang, peuterspeelzalen en voorscholen. In Limburg, met dertig man in een villa, twee personen per kamer. 's Ochtends les, 's middags vrij om naar het dichtbijgelegen strand te gaan. Inschrijving ging via loting. In die cursus werden de nieuwe richtlijnen geïmplementeerd. Let op, het gaat om normale opvang van normale kinderen. In het licht van de recente storm van verontwaardiging over het bericht dat ambtenaren een zesdaagse cursus krijgen die ze bevoegd maakt om kinderen psychiatrisch te beoordelen, spits ik mijn oren. Marita vertelt:

Leidsters moeten voortaan kinderen strakker observeren. Als een kind
- veel aandacht vraagt
- slaat
- niet mee wil spelen met andere kinderen
- geen nette kleding draagt
Dan gaan ze verder onderzoeken:
- Wat is de gezinssituatie? Een kind kan bijvoorbeeld veel aandacht gewend zijn omdat hij een vertroeteld enig kind is. In dat geval is er niets aan de hand. Er kan ook sprake zijn van verwaarlozing.
- Wat is er gaande in het gezin? Als ouders in een scheiding zitten geeft dat veel spanning. Dat horen de ouders te melden aan de leidsters.
- Het kind wordt een maand lang geobserveerd. Vanaf nu gelden nieuwe regels: het kind mag door de leidsters grondig bevraagd worden over de situatie thuis.
- De leidsters mogen hier niets van zeggen tegen de ouders.
- Na een maand wordt er melding gedaan naar het Ouder en Kindcentrum (OKC, op de werkvloer MKC genoemd – Moeder en Kindcentrum), nog steeds buiten medeweten van de ouders.
- Het MKC komt een dag lang observeren.

Het gaat ver. Als een peuter bijvoorbeeld in zijn broek plast, kan dat aanleiding zijn voor verdere onderzoek.

De leidsters worden op het hart gedrukt strikte geheimhouding naar de ouders toe te passen.
Het MKC blijkt zich al lang als een soort inspectie te gedragen: ze vallen ook onaangekondigd binnen bij een peuterspeelzaal en gaan een dagdeel observeren. Waarbij ze stil op een stoel zitten hun observaties te noteren. Voorheen was dat eens in de twee jaar, nu vier keer per jaar. Cursiste Marita: 'De leidsters worden niet geobserveerd. Terwijl ik met mijn eigen ogen heb gezien wat ze allemaal doen toen ik stage liep op een crèche: kwebbelen, luiers die om 8.30 uur zijn omgedaan laten zitten tot net voor de ouders het komen ophalen, huilend kind in de box zetten en laten huilen, noem maar op.' Ze is zelf leidster op een peuterspeelzaal en wil om die reden niet op een crèche werken. Ook past ze nu liever op haar kleinkinderen dan dat ze naar de kinderopvang gaan.

Op de cursus werden er rollenspellen gespeeld. De leidsters moesten 'gekke dingetjes doen, hoe een kind kan zijn'. Iemand anders deed na hoe ze dienen te observeren.
De observaties worden op een kladje genoteerd, dan op de computer. Die krijgt de inspectie (MKC) te zien en kan er desgewenst dingen in veranderen.
OZ: 'Zijn die dossiers ter inzage?'
Marita: 'Neehee, absoluut niet! Dat mag absoluut niet! Dat is super en super geheim.'

Als een ouder zijn baby naar het consultatiebureau (dat ik consternatiebureau noem sinds ze de borstvoeding van mijn eerste vakkundig saboteerden) brengt, wordt die ouder het hemd van het lijf gevraagd over de situatie thuis, over het gedrag van het kind, of het kind veel huilt etc. Al die privacygevoelige antwoorden worden in een elektronisch dossier opgeslagen, dat mee gaat naar de peuterspeelzalen. Daar worden de observaties van de leidsters, gecorrigeerd door het MKC, bij gedaan. De zo verkregen dossiers gaan met het kind mee naar alle scholen die het zal bezoeken, tot en met de middelbare school.
'Ik heb niets te verbergen' kan in dit geval lelijk uitpakken. Want als kersverse moeder kun je in de paniek van de eerste weken moederschap een paar rare uitspraken hebben gedaan. Je kan hebben toevertrouwd dat je man weleens een biertje te veel drinkt, of dat jullie de laatste tijd ruzie hebben. In het echte leven klinkt dat niet dramatisch, zeker in de stress situatie dat het krijgen van een kind vaak is. Maar in kille letters op het scherm van een schooldirecteur kan het de basis vormen van een uitleg van het vervelende gedrag van je puber. Er worden rare dingen bij elkaar opgeteld in deze wereld, als ze zich maar samen gevoegd bevinden in keurige rapporten.

Ik ben bereid te geloven dat dit systeem in theorie zijn nut heeft. Het gaat wel uit van de beste bedoelingen. Want laten we wel wezen: die leidsters treffen kinderen vaker dan ze lief is in erbarmelijke toestand aan. Al heeft Marita in haar dertig jarige loopbaan nooit iets geks mee gemaakt. 'Ik vind ook niet dat je te snel moet rapporteren' zegt ze. Waar ik bang voor ben is de praktijk. De mens kennende, met zijn overijver en hang naar macht, zeker in combinatie met de doorgaans niet al te hoge IQ's die je in die branche aantreft, ik hou mijn hart vast over hoe dit gaat uitpakken.
Ik heb er ook niets op tegen dat extreme gevallen op tijd worden gesignaleerd. Waar ik wel veel moeite mee heb, is dat nietsvermoedende ouders hun kind op de opvang zetten zonder VAN TE VOREN ingelicht te worden over die observaties. De ouders worden bij de intake gesprekken fijnmazig doorgelicht. Maar andersom blijft deze informatie van de kant van de opvang zorgvuldig verborgen. Dat is eigenlijk onacceptabel. Ik vind dat er op zo'n intake-formulier in koeienletters moet staan: 'De gedragingen van uw kind zullen worden doorgegeven aan het Ouder-Kind Centrum, zonder uw medeweten.' Zodat ouders zich alsnog kunnen bedenken. Zolang dat er niet staat, blijf ik het Stasi-achtig vinden. U, in ieder geval, bent gewaarschuwd.

NB: de naam Marita is gefingeerd




- Aanraders -